Recent Dutch (pre-1947) - Nederlandsch
  1. en
  2. appel, de appel, appels
  3. zwart - zwarte (m), zwarte (f), zwart (n)
  4. boek, het boek, boeken
  5. kaas, de kaas, kazen
  6. kerk, de kerk, kerken
  7. hond, de hond, honden
  8. drinken
  9. oog, het oog, ogen
  10. vader, de vader, vaders
  11. geven
  12. huis, het huis, huizen
  13. eiland, het eiland, eilanden
  14. jak, het jak
  15. koning, de koning, koningen
  16. meer, het meer, meren
  17. melk, de melk
  18. nacht, de nacht, nachten
  19. oud - oude (m), oude (f), oud (n)
  20. peper, de peper, pepers
  21. koningin, de koningin
  22. lezen
  23. zingen
  24. dun - dunne (m), dunne (f), dun (n)
  25. begrijpen
  26. dal, het dal, dalen
  27. wind, de wind, winden
  28. x-straal, de x-straal, x-stralen
  29. jaar, het jaar, jaren
  30. nul
Het begin des Evangelies van Jezus Christus, den Zoon van God. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
The Bible, Mark 1,1 + John 3,16

1. een
2. twee
3. drie
4. vier
5. vijf
6. zes
7. zeven
8. acht
9. negen
10. tien
100. honderd

Recent Dutch was spoken in:

Amsterdam
’s-Gravenhage
Antwerpen - Anvers
Groningen
Haarlem
Arnhem
Utrecht
Rotterdam
Eindhoven
Oostende - Ostende
Brugge - Bruges
Gent - Gand
Duinkerke - Dunkerque
  1. Ja. Neen.
  2. Als het U belieft. Dank U.
  3. Dank U wel.
  4. Hoe laat is het?
9. Onze vader, die in de hemelen zijt: Uw naam worde geheiligd.
10. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook op de aarde.
11. Geef ons heden onze dagelijks brood.
12. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
13. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze.
The Bible, Matthew 6, 9-13 (The Lord's Prayer)

  1. Zondag
  2. Maandag
  3. Dinsdag
  4. Woensdag
  5. Donderdag
  6. Vrijdag
  7. Zaterdag
  1. Januari
  2. Februari
  3. Maart
  4. April
  5. Mei
  6. Juni
  7. Juli
  8. Augustus
  9. September
  10. Oktober
  11. November
  12. December
  1. noord
  2. zuid
  3. oost
  4. west
Quotation Marks

„Ja”

Home