Dutch - Nederlands
  1. en
  2. appel, de appel, appels
  3. zwart - zwarte (c), zwart (n)
  4. boek, het boek, boeken
  5. kaas, de kaas, kazen
  6. kerk, de kerk, kerken
  7. hond, de hond, honden
  8. drinken
  9. oog, het oog, ogen
  10. vader, de vader, vaders
  11. geven
  12. huis, het huis, huizen
  13. eiland, het eiland, eilanden
  14. jasje, het jasje, jasjes
  15. koning, de koning, koningen
  16. meer, het meer, meren
  17. melk, de melk
  18. nacht, de nacht, nachten
  19. oud - oude (c), oud (n)
  20. peper, de peper, pepers
  21. koningin, de koningin, koninginnen
  22. lezen
  23. zingen
  24. dun - dunne (c), dun (n)
  25. begrijpen
  26. dal, het dal, dalen
  27. wind, de wind, winden
  28. x-straal, de x-straal, x-stralen
  29. jaar, het jaar, jaren
  30. nul
Het evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God. Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon ervoor over had: iedereen die in hem gelooft, gaat niet verloren maar heeft eeuwig leven.
The Bible, Mark 1,1 + John 3,16

1. een
2. twee
3. drie
4. vier
5. vijf
6. zes
7. zeven
8. acht
9. negen
10. tien
100. honderd

Dutch is spoken in:

Amsterdam
’s-Gravenhage
Antwerpen - Anvers
Groningen
Haarlem
Arnhem
Utrecht
Rotterdam
Eindhoven
Oostende - Ostende
Brugge - Bruges
Gent - Gand
Duinkerke - Dunkerque


Street Name Types in the Netherlands

Brugstraat (Dutch)

Drosteweg (Dutch)

Beukenlaan (Dutch)

Museumplein (Dutch)


1. Ja. Nee.
2. Alstublieft. Dank u.
3. Dank u wel.
4. Waar kan ik een kaartje kopen?
5. Hoeveel kost het?
6. Ik begrijp het niet.
7. Kunt u alstublieft wat trager spreken?
8. Waar is de bank?
9. Hoe laat is het?
10. Ik heb een dokter nodig.

9. Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd;
10. Uw koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
11. Geef ons heden ons dagelijks brood;
12. en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
13. en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
The Bible, Matthew 6, 9-13 (The Lord's Prayer)


1. LUCHTHAVEN

2. STATION

3. DOUANE

4. INLICHTINGEN

5. TELEFOON

6. INGANG

7. UITGANG

8. OPEN

9. GESLOTEN

10. TOILETTEN

11. HEREN

12. DAMES

13. POLITIE

14. AMBULANCE

15. VERBODEN

16. BANK

17. POSTKANTOOR

18. HOTEL

19. RESTAURANT

20. CAFÉ

  1. zondag
  2. maandag
  3. dinsdag
  4. woensdag
  5. donderdag
  6. vrijdag
  7. zaterdag
  1. januari
  2. februari
  3. maart
  4. april
  5. mei
  6. juni
  7. juli
  8. augustus
  9. september
  10. oktober
  11. november
  12. december
  1. noord
  2. zuid
  3. oost
  4. west
Quotation Marks

“Ja”

Home